Een etiket op een voedingsmiddel interpreteren is niet altijd even simpel. Er staat heel veel informatie op in hele kleine lettertjes en vaak moet je zelf nog beginnen rekenen. Sommige mensen bekijken het voedingsetiket nooit, anderen gaan de supermarkt niet uit zonder eerst even vlug naar de voedingswaarde of de ingrediëntenlijst te kijken. Dat vraagt natuurlijk extra tijd enerzijds, en anderzijds weten sommigen gewoon niet waar ze moeten beginnen. Voor de geïnteresseerden onder jullie ga ik even in grote lijnen uitleggen wat er nu allemaal op zo’n etiket staat.
Voedingswaarde
Laten we beginnen met de voedingswaardetabel. Volgens de wetgeving moeten er in deze tabel 7 dingen vermeld worden: de energetische waarde, het vetgehalte en het gehalte aan verzadigde vetten, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout. Dit wordt allemaal (behalve de energetische waarde = kcal) uitgedrukt in gram per 100 gram product. Om even te verduidelijken: het eerste etiket hieronder is van koekjes, en als je 100 gram van deze koekjes eet, heb je 26,6 gram suiker binnen. Sommige producenten maken het ons gemakkelijker en geven ook de voedingswaarde per portie weer. Dat zie je bijvoorbeeld bij deze Dinosauruskoekjes: één koekje weegt 19 gram en levert 95 kcal, 1.2 gram vet, 12.3 gram koolhydraten enzovoort.
Stel nu dat de voedingswaarde per portie niet gegeven wordt, zal je natuurlijk zelf moeten beginnen rekenen.
– De energetische waarde:
of met andere woorden het aantal calorieën. Dit wordt altijd uitgedrukt in zowel kilocalorieën (kcal) als in kilojoule (kJ). De kilojoule is gewoon een andere eenheid die aanduidt hoeveel energie het voedingsmiddel levert. De calorieën in een voedingsmiddel worden geleverd door:
* koolhydraten: 4 kcal per gram
* eiwitten: 4 kcal per gram
* vetten: 9 kcal per gram
* alcohol: 7 kcal per gram
– De vetten en verzadigde vetten:
in grammen wordt weergegeven hoeveel vet er in het product zit en daarbij ook de hoeveelheid verzadigd vet. Je mag deze 2 getallen niet met elkaar optellen, maar moet de verzadigde vetten zien als een onderdeel van de totale hoeveelheid vet. In dit product zit dus 15,3 gram totaal vet, waarvan 7,6 gram verzadigd vet. De overige 7,7 gram zal dus onverzadigd vet zijn.
Verzadigde vetten zorgen doorgaans voor een hoger risico op hart -en vaatziekten, terwijl onverzadigde vetten ons net beschermen tegen hart -en vaatziekten.
– De koolhydraten en suikers:
hetzelfde principe als bij de vetten: in grammen wordt weergegeven hoeveel koolhydraten er in het product zitten met als onderverdeling de hoeveelheid suikers. Opnieuw, je mag dit niet optellen! Van de 63,8 gram koolhydraten is 26,6 gram suiker, dan blijft er nog 37,2 gram over van de koolhydraten, namelijk het zetmeel. Een koekje is namelijk altijd gemaakt van granen (= zetmeel) en er wordt suiker toegevoegd voor de smaak.
Suiker wordt snel door het lichaam opgenomen waardoor je een piek in je bloedsuikerspiegel krijgt en vervolgens dus ook de zogenaamde suikerdip. Die vermijd je best zo veel mogelijk.
Zetmeel wordt trager door het lichaam opgenomen waardoor je langduriger energie hebt, zonder suikerdip.
– De eiwitten:
ook uitgedrukt in grammen. Hier is geen verdere onderverdeling nodig.
– Het zoutgehalte:
dit was tot voor kort een moeilijke. Sommige producenten gaven het zoutgehalte aan, anderen gaven het natriumgehalte aan. Dat was opletten geblazen, want zout is niet hetzelfde als natrium! Natrium is slechts een onderdeel van zout, want zout is eigenlijk natriumchloride (NaCl). Als enkel het natriumgehalte vermeld staat, moet je dat vermenigvuldigen met 2,5 om het zoutgehalte te kennen. Gelukkig werd de wetgeving in december 2014 aangepast waardoor de producenten nu verplicht zijn om het zoutgehalte te vermelden.
Dit zijn dus de 7 dingen die VERPLICHT op het etiket moeten staan vanaf december 2016. Op sommige etiketten vind je ook de hoeveelheid voedingsvezels terug, de hoeveelheid onverzadigde vetten, zoetstoffen etc… Maar dat is de keuze van de producent.
GDA of RI
De afbeelding hieronder heb je waarschijnlijk ook al eens gezien. Soms is dat slechts één kadertje:
soms een hele reeks aan kadertjes:
Op sommige verpakkingen is dit nog de GDA = Guidelines Daily Amount, maar volgens de nieuwe wetgeving moet dat veranderd worden naar de RI = Reference Intake. Het principe van beide termen is ongeveer hetzelfde: er werden richtwaarden vastgelegd voor de hoeveelheid calorieën en voedingsstoffen die de gemiddelde mens nodig heeft op een dag om een gezond eetpatroon te hebben. Het percentage geeft aan in welke mate één portie bijdraagt aan je (maximale) dagelijkse hoeveelheid aan calorieën of aan voedingsstoffen. Zoals je kan zien hierboven (1ste afbeelding) levert het wafeltje 8% van je totale inname aan energie (kcal). Of we nemen even de 2e afbeelding als voorbeeld: als je 100 gram van dat voedingsmiddel eet, heb je al 12% van de totale inname aan suiker binnen.
De ingrediëntenlijst
Dit is een oplijsting van alle grondstoffen die gebruikt werden om het voedingsmiddel te maken. Aan de volgorde van de ingrediënten kan je zien in welke mate ze aanwezig zijn in het product: het eerste ingrediënt zit in de grootste hoeveelheid in het voedingsmiddel enzovoort. De ingrediëntenlijst hieronder is deze van Nutella. Het allereerste ingrediënt is suiker, het 4e ingrediënt is cacaopoeder; dat betekent dat er veel meer suiker in zit dan cacaopoeder. Indien de hazelnoten op de eerste plaats zouden staan, zouden die het meest aanwezig zijn in een pot Nutella. Voor de opmerkzamen onder jullie: dit is de oude ingrediëntenlijst van Nutella, want tegenwoordig moet er gespecifieerd worden welke plantaardige olie er gebruikt wordt. Op het huidige etiket staat dus ‘palmolie’.
In de ingrediëntenlijst zullen (als je er niet veel mee bezig bent) vaak termen staan die je niet begrijpt, bijvoorbeeld bepaalde zoetstoffen en additieven, maar ook suiker wordt vaak onder een andere naam in de ingrediëntenlijst gezet.
Heb je al ooit vetgedrukte woorden in de ingrediëntenlijst zien staan? Dat zijn de allergenen. In Europa zijn de fabrikanten verplicht om 14 allergenen te vermelden op de verpakking: ei, gluten, lupine, melk, mosterd, noten, pinda, schaaldieren, selderij, sesam, soja, sulfiet, vis en weekdieren. Bevat het voedingsmiddel één van deze allergenen dan moet het opgenomen worden in de ingrediëntenlijst, in een begrijpbare taal en duidelijk zichtbaar.
Claims
Op de verpakking kan je vaak gezondheidsclaims en voedingsclaims terugvinden. Een gezondheidsclaim is een uitspraak die wordt gedaan met betrekking tot je gezondheid, bijvoorbeeld ‘verlaagt actief je cholesterol’.
Een voedingsclaim kan zijn: ‘rijk aan vezels’. Deze claims mogen niet zomaar op de verpakking. Ze worden gecontroleerd door het EFSA (de Europese voedselveiligheidsorganisatie) en mogen alleen gebruikt worden als het ook effectief zo is. Natuurlijk kan een voedingsmiddel best rijk zijn aan vezels, maar tegelijk ook rijk aan suiker en daar zeggen ze natuurlijk niets van. Toch altijd nuttig om even te checken dus!